Onze teennagels hebben veel te lijden. Ze worden betrapt, gestoten, verkeerd geknipt of in niet goed zittende schoenen gestopt. Daar komt nog bij dat ze (letterlijk) een ‘ondergeschoven kindje’ zijn als het gaat om verzorging. Een ingegroeide teennagel (Unguis incarnatus) zien we het meeste bij de grote teen, maar kan uiteraard ook bij de andere tenen ontstaan. En dat gaat vaak gepaard met pijn en ontsteking. Maar een ingegroeide teennagel kan ook voorkomen worden. Dus hoe ontstaat het, wat kunnen we er aan doen en hoe kunnen we het voorkomen? is van een aantoonbare ziekte of beschadiging die de pijn veroorzaakt, zoals bijvoorbeeld een hernia, zijn er nog veel andere, fysieke (motorische) afwijkingen die hieraan ten grondslag kunnen liggen.
Oorzaken zijn er genoeg voor ingroeiende teennagels. Een ingroeiende teennagel kan de vorm van de nagel zelf zijn, zoals een te bolle vorm. Hierdoor komt er meer druk te staan op de nagelwal, met als gevolg dus flinke irritatie of zelfs een ontsteking. Vaak wordt het ook veroorzaakt door het verkeerd afknippen van de teennagel. Zoals bijvoorbeeld het rond afknippen van de nagels of het schuin wegknippen van de hoeken en randen, maar ook het te kort afknippen van de teennagels. Een teennagel (en zeker van de grote teen) is over het algemeen zeer hard en kan in de huid gaan drukken. Maar normaliter zijn deze klachten goed te verhelpen en met goed advies te voorkomen of te verminderen.
Je podotherapeut gaat eerst op zoek naar de oorzaak van het ingroeien. Een evt. nagelpunt wordt verwijderd en de ontsteking verzorgd. Daarbij krijg je ook (schoen)advies om herhaling te voorkomen of te verminderen. Een regelmatig bezoek aan een pedicure voor wat extra verzorging (en evt. knippen van moeilijke nagels) kan ook een preventieve werking hebben.